Samen terugkijken op een bijzonder verblijf in het hospice

“De ruimte waar we nu zitten, noemde ik gekscherend mijn kantoor.”

In het hospice van Dronten heb ik deze ochtend een gesprek met Nienke en Purcy, respectievelijk goede vriendin en manager en broer van de overleden bewoner James. Deze was artiest, entertainer en veel meer. Bij mijn binnenkomst zijn beiden al aanwezig. Een grote man met een brede glimlach komt op me af en geeft me een stevige hand. De dame die bij hem is, begroet me hartelijk. We staan in de familiekamer, waar we ons gesprek voortzetten. Ik ben benieuwd hoe het met hen gaat in deze periode, waarin zij afscheid moesten nemen van James.

Nienke: “Hoe gek het ook klinkt, het leven gaat na zo’n intens verdrietige periode gewoon door.” Ze geeft aan dat ze veel moesten afwikkelen en dat Purcy, zelfs voor de komst van James naar het hospice, al druk was met het opruimen van alle spullen in James’ woning. Purcy vult aan dat het met hem redelijk goed gaat, maar dat de momenten van verdriet en gemis hem soms onverwacht overvallen. “Zo liep ik laatst in de tuin en dacht ik ineens aan James, die hier vaak was. We hebben samen nog de schutting in mijn achtertuin geverfd. James en ik waren echt elke week wel een paar uurtjes samen. We hebben samen gesport in de fitnessruimte van een goede vriend van mij.”

Op mijn vraag over de gezinssamenstelling blijkt dat de broers uit een groot gezin van dertien kinderen komen. James was voor Purcy vroeger een van de kleinere broertjes. Purcy: “Al vanaf zijn zestiende was James bezig als zanger. Als oudere broer was ik zijn chauffeur, bodyguard en begeleider. Ik bracht hem, samen met een vriend van mij, naar de optredens en zorgde ervoor dat hij weer veilig thuis was.” Lachend zegt hij: “James en ik hebben het er later vaak over gehad dat ik echt streng voor hem kon zijn.” De broers komen uit een muzikale familie, met veel goede zangers en zangeressen. Purcy deelt dit talent niet echt en houdt het bij af en toe gitaar spelen. “Ik was en ben meer sport-minded. Tot de dag van vandaag sta ik elke ochtend in de sportzaal.”

We spreken uit hoe bijzonder het is om na een intens leven waarin de broers veel samen waren, nu samen in een hospice te zitten om te praten over de broer die er niet meer is. Nienke vertelt dat James al langer ziek was en de nodige chemokuren had ondergaan. Purcy vult aan dat James eerder werd geopereerd en toen begon met de tweejarige chemokuren. Nienke: “Het ging op en af. Soms leek er goed nieuws te zijn, maar soms ging het zo slecht dat James zijn kuur niet kon afmaken.” Purcy: “Toen de tumor eens in omvang afnam, was James daar echt blij mee.” Nienke: “We hebben toen zelfs een plan gemaakt voor een tour. We begonnen dat in de steigers te zetten, maar het kon niet doorgaan omdat James toen weer slechter werd. Hij liet dit niet merken. James was sterk en deelde lang niet altijd hoe het met hem ging, of hoe zwaar hij het had. Als je lange tijd niets van hem hoorde, wist je wel dat hij het moeilijk had.” James deelde zijn ziekte niet makkelijk. Purcy: “James belde mij meestal als hij naar het ziekenhuis moest. Ik mocht dat nooit vertellen aan de familie.” Hij wilde de anderen, vooral onze hoogbejaarde moeder, zoveel mogelijk besparen.

Nienke voegt toe: “James was toch wel het lievelingetje van je moeder.” Purcy bevestigt dit en om bij zijn moeder te kunnen zijn, bracht Purcy James veel naar haar toe. Ook daar was hij weer de chauffeur. Nienke: “James wilde zoveel mogelijk zelf doen, maar op een gegeven moment werd het wel erg zwaar. Een keer was ik bij hem en je zag het duidelijk aan hem. Er waren veel medicijnen en het innemen ervan op de juiste momenten werd volgens mij op een gegeven moment best lastig. De nacht nadat ik hem had bezocht, is hij gevallen. Het zou me niet verbazen als de medicatie hierin een rol heeft gespeeld.” Purcy: “James lag ziek in bed. Ik trof hem uitgedroogd en heel slecht aan in zijn woning. Ik heb hem verzorgd en 112 gebeld.” De huisarts en de ambulance kwamen snel. James kreeg in het ziekenhuis een aanval, waarna een scan liet zien dat de tumor in zijn hersenen zich had uitgezaaid en niet meer te genezen was.

Nienke vertelt dat James op het punt stond om thuiszorg met tegenzin te accepteren, hij zag daar tegenop. “De huisarts zat erachteraan, maar James heeft dit flink kunnen vertragen,” aldus Nienke. Die stap heeft James dan ook overgeslagen, hij is direct van huis in het ziekenhuis beland en van daaruit werd James direct naar Hospice Dronten gebracht. Purcy: “Eigenlijk vind ik het mooi van James dat hij niemand wilde lastigvallen. Hij heeft zoveel pijn gehad en toch presteerde hij het om tegen advies in zelf naar een chemokuur te gaan, zonder hulp of begeleiding.” We concluderen dat James een man was met een sterk karakter.

Na een korte pauze en een kop koffie spreken we over het hospice. Ik ben benieuwd hoe James het hier heeft ervaren. Purcy: “Toen we hier aankwamen, was James blij verrast. Het eerste wat hij zei was: ‘Jeeh, wat is het hier mooi, hier wil ik wel blijven!’ James had hier een prachtige kamer, met uitzicht op groen en de school verderop. Hij heeft zijn kamer zelf ingericht, zelfs met zijn eigen versterker om muziek te luisteren. Het mooie was dat James hier echt helemaal ontspande, ondanks alle pijn en stress. Ik moet ook zeggen dat ik het hier ook direct erg mooi vond. Het is uniek dat hier zoveel vrijwilligers werken, die samen met de professionele zorg zoveel liefde en aandacht geven aan bewoners en familie.”

Steeds enthousiaster vervolgt Purcy: “De ruimte waar we nu zitten, noemde ik gekscherend mijn kantoor. Ik ben hier zes weken lang vrijwel elke dag geweest en bracht de dag hier goeddeels door. Je leert de mensen kennen en ziet hoe zij met bewoners en familie omgaan. Het is gewoon top! Hier in het hospice is het veel meer dan alleen medische zorg. Je wordt hier als mens behandeld, niet als een nummer, en dat is fijn. Het was ook fantastisch dat wij hier mochten slapen en mee mochten eten en drinken. Niets dan lof.” Nienke: “Als ik bijvoorbeeld zin had in een gebakken ei, dan kon dat! Ik vond de communicatie met zowel de verpleging als de vrijwilligers erg prettig. Ze luisteren echt naar je en nemen de tijd. Ik had me van tevoren voorgesteld dat een hospice veel somberder zou zijn, maar niets is minder waar. Het is hier niet alleen fijn door het vele buitenlicht dat naar binnen komt. Ik heb hier veel geslapen, ik mocht mijn hond Sheila meenemen. James was gek op het beest. Ik heb ervaren dat de vrijwilligers hier op de een of andere manier alles luchtiger maken. Er is ruimte voor de persoonlijke kant, er is oog voor jou als mens, ook als je bezoeker bent.”

Met z’n drieën denken we hardop na over hoe het kan dat een plek waar zoveel mensen overlijden, toch ook zo levendig kan zijn. We concluderen dat de bewoners hier hun laatste stukje leven doorbrengen en veel menselijke aandacht krijgen. Misschien zorgt juist dat voor de levendigheid, want hier wordt niet alleen gepraat over het leven, maar wordt er ook nog samen geleefd.
Purcy: “Wij hebben een grote familie en omdat ik hier altijd was, kon ik mooi het bezoek regelen. Ik ken mijn broer goed, dus ik kon precies inschatten of en hoeveel bezoek we op een dag konden ontvangen. Daarin was ik best streng. Gelukkig was er ook tijd en ruimte voor goede gesprekken met James. Hij kon makkelijk praten over zijn dood, hij wist twee jaar geleden al dat het einde naderde. Zwaar op de hand was hij er niet over. We konden ook gewoon een ommetje maken als hij daar zin in had, dan gingen we lekker naar buiten. Later kon dat niet meer, toen was er de rolstoel.”

Het is me duidelijk dat Purcy een belangrijke rol speelde in het leven van zijn broer, niet alleen als chauffeur en begeleider, maar vooral als die van grote broer die altijd klaarstond en zijn broertje beschermde als dat nodig was. Natuurlijk heeft Purcy ook zijn zorgen en stress om zijn jongere broer gekend. Soms was er de vraag of hij zijn broer de volgende ochtend nog in leven zou aantreffen. Hoe hij hiermee omging? Dat loste hij zelf op. Huilen? Dat kon, maar dan wel in zijn eentje in de auto. Ik vraag beide of er bijzondere of memorabele momenten zijn geweest in het hospice. Purcy vindt de hele periode bijzonder, en Nienke vertelt dat zij een kok had geregeld om het Italiaanse lievelingsgerecht van James, Pasta Aglio e olio, professioneel te laten klaarmaken. Dat kon gewoon in het hospice. Er was ook een afscheidsconcert met artiesten en muzikanten in het kerkcentrum naast het hospice. De zaal was tjokvol, er waren veel familieleden en vrienden, en het was een erg mooi moment, zeker voor James zelf.

Nienke: “James had veel vrienden en kende veel mensen. Wat mooi was, is dat hij ook vreemden direct een goed gevoel kon geven. Iedereen was voor hem gelijk. Hij hield niet van ‘artiestengedrag’. Het optreden als artiest vond hij leuk, hij beroerde mensen met zijn stem en muziek, maar het promotiecircus eromheen was niet James zijn ding. Dat deed hij omdat het moest en het erbij hoorde.” Purcy: “James was gewoon en wilde ook gewoon blijven en eigenlijk vooral muziek maken. Hij hield van alle muziek en kon het ook goed zingen – van jazz en soul tot funk en Nederlandstalig.” Purcy, nu opgetogen: “Als wij in de auto reden naar onze moeder in Assen vanuit Lelystad, hadden wij muziek aan, dan was het feest in de auto! Zo mooi!”

Purcy vervolgt: “Tijdens zijn verblijf in het hospice hebben we een concert voor James geregeld. De dag voor het concert zei hij: ‘Als ik zelf niet mag optreden, gaat het feest niet door.’ Zo gezegd, zo gedaan, James heeft zelf nog gezongen! Nu luid lachend: “Wij dachten eigenlijk dat hij te zwak zou zijn, maar het liep anders. James heeft prachtig gezongen, het was goed en echt zijn laatste show! Hij kon ook niet stoppen, we kunnen ons er alles bij voorstellen dat James het moeilijk vond zijn laatste optreden te beëindigen.” We zijn even stil. Purcy: “Daarna was hij kapot. Hij kon niet meer, maar het was voor James en voor ons allemaal fijn dat dit mogelijk was.”

Dankwoord van Purcy:
Mijn dank gaat uit naar iedereen die meegewerkt en geholpen heeft om de laatste dagen van James zo aangenaam mogelijk te laten verlopen: vrienden die bij hem geslapen hebben en het vele bezoek dat hij ontving. Mijn dank gaat ook uit naar de fantastische verpleging en de vrijwilligers die zijn laatste uren zo aangenaam mogelijk hebben gemaakt. Allen bedankt.